De Mexicaanse schrijver Juan José Arreola (1918-2001) is in zijn land en in Latijns-Amerika een monument. Daarbuiten is hij nagenoeg onbekend; het heeft bijna zeventig jaar geduurd voor hem een vertaling in het Nederlands te beurt viel. Hoe komt het dat een auteur die door Jorge Luis Borges, Julio Cortázar en Andrés Neuman werd opgehemeld, zo weinig internationale weerklank heeft gekregen?
Misschien heeft Gabriel García Márquez daar iets mee te maken, of tenminste zijn bestseller Honderd Jaar Eenzaamheid, die in 1967 de wereldwijde boom van de Latijns-Amerikaanse literatuur op gang bracht. ‘Sindsdien wéét de westerse literatuurconsument wat hij op dat rek wil vinden,’ zei de Argentijnse auteur Juan José Saer me ooit, ‘iets “typisch Latijns-Amerikaans”.’
Het werk van Juan Rulfo (1917-1986) leek aan dat cliché te beantwoorden, en dus kreeg het grote faam in het buitenland. Zijn verhalen en zijn roman spelen in een voor westerse lezers herkenbaar gebied: het platteland van Jalisco in de jaren twintig, waar de wrede Cristero-opstand woedde.
Vlaanderen herkennen
Zijn streekgenoot en vriend Arreola werd niet bij de boom ingelijfd. Men associeerde hem met Borges, ‘een Europeaan verdwaald in Latijns-Amerika’, zoals de Argentijnse meester zelf grijnzend zei. Bovendien heeft hij zich nooit bekend tot een Zaak, wat lange tijd een doodzonde was. En vooral: Arreola’s fictie was onvoorspelbaar. Hij was autodidact; wat zijn onverzadigbare nieuwsgierigheid prikkelde sloeg hij op in zijn fabelachtige geheugen. Hij werd een francofiele tiener dankzij de leesboekjes van de basisschool, waar teksten van – onder meer – de symbolistische Franstalige Vlaamse schrijvers te lezen waren. Zo kreeg hij een beeld van Vlaanderen, dat hij bij zijn bezoek in 1987 ‘herkende’.
Schreef Arreola ‘met de rug naar zijn vaderland’, zoals sommige critici beweerden? Wie zijn teksten onbevooroordeeld leest kan er niet omheen: hij was zo Mexicaans als tequila, al dronk hij louter Franse wijn. Hoe dat kwam, kun je nalezen in zijn autobiografie ‘Over herinnering en vergetelheid’. De Mexicaanse schrijfster Margo Glantz noemde dit ‘een van de mooiste gedichten van onze literatuur’. Dit poëtische proza toont het ontstaan van een Mexicaanse identiteit in een universele context.
In Het wonderbaarlijke milligram (Confabulario) staan oer-Mexicaanse verhalen, zoals ‘Corrido’, dat speelt in zijn geboorteplaats Zapotlán, ‘Dorpsverhaal’, ‘De rinoceros’ of ‘Parabel van de ruil’. Maar er staan ook ‘universele’ verhalen in, bijvoorbeeld ‘Sinesius van Rodas’, over een angeloloog uit de 4e eeuw, die nergens gehoor vond en van wie ‘de broze herinnering is vergaan in een zee van pagina’s: Paul Mignes Patrologia Graeca.’ Arreola voegt daar een bladzijde aan toe, die hij geloofwaardig maakt door verwijzingen naar historische kerkvaders.
Borges had het niet beter gedaan…
Talrijke verhalen illustreren Arreola’s godsdienstige preoccupaties. In ‘Pablo’ wilde God weer een met zichzelf worden, door zijn over alle stervelingen verstrooide wezen in één laatste mens samen te brengen. Diens uitverkiezing betekende dat alle andere schepselen moesten verdwijnen, en dat kon Pablo niet accepteren: hij koos ervoor te sterven. Opgelucht besluit de verteller: ‘Vanochtend straalt de zon met zeldzame luister.’
Verwacht het onverwachte
Het titelverhaal gaat over een raadselachtig object dat in het ondermaanse is binnengedrongen. Wat volgt is een mini-Apocalyps: de hele mierensamenleving gaat eraan te gronde. ‘De wisselwachter’ is Arreola’s meest kafkaiaanse tekst: de reiziger staat voor alle mensen die een bestemming willen bereiken, maar gefnuikt worden door een ongrijpbare hogere macht.
In al zijn verhalen is Arreola ‘aanwezig’. Alleen een telg uit een familie van trotse ambachtslui kon ‘Brief aan een schoenlapper die schoenen slecht lapte’ schrijven. In ‘De vogelspin’ houdt een ongrijpbaar monster de verteller uit zijn slaap – een kwaal waar ook de schrijver onder leed.
In ‘Parturient montes’ zien we de kunstenaar worstelen met het publiek, dat steeds weer hetzelfde hoogstandje van hem eist. Hij slaagt erin het verhaal van de berg die een muis baart voor de zoveelste keer overtuigend op te voeren, dankzij een jonge vrouw uit het publiek, die hij ‘tot zijn muze verheft’. Zij eist het muisje, ‘de intieme vrucht van de verbeelding’, op… voor haar kat! ‘In die kringen beseft niemand wat een muis betekent,’ luidt het schampere slotcommentaar.
‘Verwacht het onverwachte’, kon Arreola’s leuze zijn. Borges omschreef de kenmerkende eigenschap van zijn collega als ‘de vrijheid van een grenzeloze verbeelding, gestuurd door een heldere geest.’ Met deze primeur voor het Nederlandse taalgebied vieren we op waardige wijze de honderdste geboortedag van deze unieke auteur.
Juan José Arreola, Het wonderbaarlijke milligram, vertaald en van een nawoord voorzien door Guy Posson. Oorspronkelijke titel: Confabulario. Uitgeverij Oevers, 2017, 190 blz. ISBN: 9789492068149
reageren