Tussen de aanhalingstekens van Julio Cortázar
» Columns » Kunst en Media » Literatuur
Ik ben niet van de klassiekers. Hoewel ik bestsellers en grote namen zeker niet schuw. Zo heb ik heb een berg (beeld je een mooie piramide in) boeken van Isabel Allende gelezen. Allende’s boeken ‘Eva Luna’ en ‘Paula’ hebben mijn levenspassen sterk beïnvloed (of tenminste dat denk ik graag), maar het ‘Huis van de Geesten’ ben ik nog een lezing verschuldigd (of is mij nog een meeslepend verhaal en al de gevolgen van dien verschuldigd). ‘Honderd jaar Eenzaamheid’, ach ja. En toch tien jaar na mijn eerste ontmoeting met één van de klassiekers van de klassiekers uit de Latijns-Amerikaanse literaire boom is de tijd rijp: ik zal ‘Rayuela: een Hinkelspel’ (1963) van Julio Cortázar (1914-1984) lezen. Een verkenning:
Tien jaar geleden in een koffietentje in Quetzaltenango, Guatemala, kwam ik voor de eerste keer in contact met dé iconische zin uit Rayuela op een suikerzakje geprint. In het Nederlands klinkt de zin verschrikkelijk:
En in het Engels:
Maar in het Spaans:
〔Stilte〕en “oh”…
De Nederlandse vertaling van deze wereldberoemde zin doet mijn literaire gehoor geweld aan. Het is één van die zinnen uit het literaire collectieve geheugen die niet te vertalen valt. (Stel je een West-Vlaamse scène uit een Hugo Claus klassieker voor in het Spaans.) Overigens is de Nederlandse vertaling sterk en voel ik niet iedere vijf zinnen die vervelende gewaarwording van een vertaling aan het lezen te zijn. Barber van de Pol won voor haar vertaling naar het Nederlands terecht de Martinus Nijhoff Prijs. De personages Horacio Oliveira en la Maga respectievelijk uit Argentinië en Uruguay zouden in de Franse hoofdstad elkaar evengoed in het Nederlands aan het spreken kunnen zijn. Dank je wel hiervoor Barber van de Pol!
Na het suikerzakje kwam ik de zin nog regelmatig tegen, en zo maakte ik de woorden beetje bij beetje de mijne. Maar is dat dan alles wat Rayuela te bieden heeft? In Ecuador ontmoette ik een vriendin – zonder elkaar te hebben gezocht – met een heel bijzondere relatie tot Julio Cortázar. Voor ik het wist schilderde ik “mijn zin” op een muur en hingen we heel de avond rond in de straten van een kleine Ecuadoraanse stad -net als de personages van Rayuela in een grote Franse stad- terwijl zij haar favoriete citaten voorlas uit één van haar vele verkreukelde exemplaren van Rayuela.
Ik schilderde, luisterde en de woorden verstrengelden zich nog meer met mijn lopen, want ook ik vond tijdens avondwandelingen iemand die ik niet zocht.
En in Lima, Peru: portemonnee verloren, dan maar afdingen om naar een theatervoorstelling van Rayuela van het Argentijns gezelschap la Cuarta Pared te kunnen. Lege maag en net genoeg muntjes om met de laatste bus terug huiswaarts te keren. Zo de moeite waard!
Ook Gotan Project heeft zijn eigen bezwerende tango-versie van Rayuela (LINK).
De woorden van de Argentijnse auteur schreeuwen om artistieke interpretatie.
Ja ik ben het Cortázar verschuldigd verder te gaan dan de aanhalingstekens van dat ene citaat. Na tien jaar is het zo ver, met de nodige muzikale, theater en persoonlijke ontmoetingen op zak zal ik Rayuela lezen, bescheiden, een beetje bedeesd, maar met een dringende noodzaak.
Bij mijn eerste zoektocht naar het boek van de Argentijnse schrijver in het Nederlands ontdekte ik dat de klassieker niet meer uitgegeven werd. Ik zocht en kwam niet tegen. Terug in België zocht ik opnieuw en kwam tegen. In 2014 verscheen bij Meulenhoff de elfde druk.
Het eerste hoofdstuk zit er op. De woorden van Cortázar openen aan de hand van amper acht pagina’s vele lagen. De welbekende sfeer van de straten van Parijs, vrijheid en toeval -of niet-. Ook vanaf de eerste pagina’s een allesoverheersende melancholie naar een periode en een liefde -of geen liefde-. Van het zoeken en tegenkomen, en het speelse liefdesgelach van Oliveira en la Maga dat zo uit een romantische zwart-wit film zou kunnen komen, wordt er al na een halve pagina meedogenloos overgegaan op beladen begrippen als “opgeven”, “afscheid”, “te laat”, want “het leven spande al zo tegen ons samen”.
Carlos Fuentes vergeleek Rayuela met wat Ulysess voor de Engelse proza is. Na een verkennende lezing van de eerste pagina’s wordt duidelijk dat Cortázar de lectuur niet cadeau geeft: Een schaakmetafoor en even de rol van het paard, de toren en de loper opzoeken. Of de pocherige -of niet- belezenheid van Oliveira die we misschien net als la Maga (“arm, klein, ding”?) niet helemaal volgen. Of binnendringen in de “Maga-wereld” waar ook Oliveira het moeilijk mee heeft:
Maar de woorden raken, vinden je, en nemen je herkenbaar mee:
En hoewel Oliveira aan “nutteloze dingen” denken als onontbeerlijk beschrijft, lijkt het alsof hij uiteindelijk net als ons allemaal zin probeert te geven aan het leven, zij het aan de hand van onzin. Ook “kompasvernietigers” zonder doel hebben een “drijfveer”.
Er is veel geschreven over deze grote Latijns-Amerikaanse naam geboren in de Louis Lepoutrelaan 116 in Elsene, België. Toch zal ik proberen Rayuela maagdelijk en onbevangen door voorinterpretaties te lezen. Voor het vervolg van onze gezochte ontmoeting ben ik van plan de zetel een week niet te verlaten, dit is geen nog-vijf-minuutjes-voor-het-slapen-gaan-lectuur. Het vraagt meer: Cortázar en ik, elkaar vinden tussen zijn aanhalingstekens.
reageren