Sueño en otro idioma is vanaf 17 januari te zien in de Nederlandse filmhuizen.
De taal die mensen spreken bepaalt grotendeels de manier waarop zij tegen de wereld, tegen elkaar en zichzelf aankijken. Dat is de premisse van de Mexicaanse film Sueño en otro idioma (I Dream in another language). Hoe de werkelijkheid beleefd wordt; wat de grenzen tussen realisme en surrealisme zijn: allemaal worden ze gevormd door taal. Dus wanneer een taal dreigt uit te sterven, verdwijnt daarmee ook een specifieke wereldvisie. Mooie stof tot nadenken, gebracht door de Mexicaanse broers Ernesto (regie) en Carlos (scenario) Contreras.
In Sueño en otro idioma trekt de jonge, knappe taalwetenschapper Martín naar een klein dorp in de jungle van de Mexicaanse staat Veracruz (er werd gefilmd in de weelderige Los Tuxtlas-regio), om daar de laatste twee nog levende sprekers van het Zikril op te zoeken. Deze bejaarde mannen, de zachtaardige Isauro en de nukkige Evaristo, waren ooit boezemvrienden maar voeren door een ruzie uit het verleden al vijftig jaar een koude oorlog. Martín weet aanvankelijk niet van deze geschiedenis, maar raakt vastbesloten de twee mannen te herenigen. In eerste instantie vooral om zijn eigen project – het Zikril vastleggen – te laten slagen, en gaandeweg ook om de mannen in het reine te laten komen met hun verleden. Martín wordt hierbij geholpen door Lluvia, de beeldschone kleindochter van Evaristo, op wie hij – weinig verrassend – een oogje krijgt. Via Lluvia leert hij ook de ware toedracht van de jarenlange ruzie kennen.
De mooie maar verveelde Lluvia geeft via de lokale radiozender Engelse les aan haar dorpsgenoten en is vastbesloten naar de Verenigde Staten te trekken. Niets houdt haar tegen, vindt ze zelf. De symboliek van deze verhaallijn – globalisering, de dominantie van de Engelse taal en de focus op de VS, versus het koesteren van de eigen geschiedenis, cultuur en taal – ligt er dik bovenop maar belicht niettemin interessante zaken. Want in deze globaliserende wereld is het maar de vraag welke plaats er nog is voor culturen met een niet-dominant wereld- en mensbeeld.
Regisseur Contreras werd voor dit verhaal geïnspireerd door berichten over twee bejaarde sprekers van het Ayapaneco – een dialect van het in Mexico inheemse Zoque – die in een dorpje in de deelstaat Tabasco op 500 meter van elkaar woonden zonder ooit met elkaar te spreken. In plaats van (bijvoorbeeld) het Ayapaneco te gebruiken in de film, en op die manier een werkelijk bedreigde taal te belichten, liet Contreras voor de film een heel nieuwe taal ontwerpen – een opmerkelijke keuze, naar eigen zeggen uit respect voor de nog levende sprekers van wel-bestaande talen. Maar hiermee laat hij een kans liggen om iets te vertellen over een bijzondere gemeenschap, taal of cultuur, zonder in algemeenheden terecht te komen.
De bredere vragen die de film stelt boeien meer dan specifieke plotelementen, zoals het verloop van de – weinig passionele – liefdesrelatie tussen Martín en Evaristo’s kleindochter Lluvia of de uiteindelijke kennis die Martín over het Zikril zal weten vast te leggen. Die bredere vragen gaan namelijk over wat een taal betekent voor de gevoelswereld van haar sprekers, welke betekenissen taal aan het dagelijks leven geeft. Hoe anders is dat als taal haar sprekers in staat stelt met de natuur te communiceren? (Waarom) moeten we aandacht blijven besteden aan uitstervende talen? Wat is het verlies van een verdwijnende taal? En hoe verhouden inheemse talen zich tot het dominante Spaans en Engels? Mexico is nog altijd 364 dialecten uit 68 inheemse talen rijk, afkomstig uit 11 overkoepelende taalfamilies. Gelukkig is er in het land toenemende interesse voor deze talen en de culturen waaraan ze verbonden zijn, zodat de verscheidenheid die ze meebrengen niet verloren gaat.
De film van regisseur Contreras, die prachtig in beeld is gebracht, won op het Sundance filmfestival van 2017 de publieksprijs.
Sueño en otro idioma is vanaf 17 januari te zien in de Nederlandse filmhuizen.
reageren