“Op Curaçao ben ik een wit meisje, in Amerika ben ik zwart, in Nederland een onbestemde allochtoon.” Antropologe Angela Roe heeft een Curaçaose moeder en een Nederlandse vader. Haar documentaire Sombra di Koló gaat over haar onderzoek naar huidskleur en ras op Curaçao. Kleur doet er nog steeds toe op Curaçao, concludeert ze, maar mensen praten er heel moeizaam over.
Op maandag 17 augustus draaide de Nederlandse première van Sombra di Koló op het World Cinema Festival in Amsterdam. Regisseuse en onderzoekster Angela Roe vertelt samen met coproducent Selwyn de Windt over het onderzoek naar ras en huidskleur, het maken van Sombra di Koló, hun ervaringen op Curaçao en hun meningen over raciale ongelijkheid.
In Sombra di Koló zeggen de meeste Curaçaoënaars eerst dat ze geen discriminatie ervaren. Jouw conclusie is dat er wel discriminatie is. Ervaren mensen dat niet bewust of ontkennen ze het?
Angela: Mijn ervaring is dat mensen het niet altijd herkennen. Ze ervaren het en het doet pijn, maar het is zo normaal dat ze niet beseffen dat het discriminatie is. In gesprekken vraag ik er niet naar, maar als mensen doorpraten gaan ze zich vaak realiseren dat er discriminatie is. De vrouw die vertelt dat ze een kind wilde van een blanke man, beseft niet dat dat onderdeel is van een racistische gedachte. Het is een stukje ontkenning en een stukje gewenning. Het is ook normaal om je hiervoor af te schermen, want racisme doet pijn. Ze blijven er niet bij stil staan, want ze kunnen er toch niet samen over praten.
Selwyn: Ik denk dat ze het wel zien, maar ze zijn nog niet gewend om over het thema te praten. Het is een taboe, een gevoelig onderwerp.
Angela, jouw moeder vertelt in de film dat zij het makkelijker vond om in Nederland zwart te zijn dan op Curaçao. Een jonge jongen heeft die zelfde ervaring. Hoe komt dat?
Angela: Mijn moeder kwam in het begin van de jaren 60 naar Nederland. Het was toen nog vrij nieuw dat Antilianen naar Nederland kwamen. Dit waren allemaal mensen met een opleiding, en niet zozeer de arme mensen die een beter bestaan zochten. Migranten als mijn moeder verdwenen in de intellectuele middenklasse, ze werden gezien als exotisch, a fresh flavour. Mijn moeder voelde zich bijzonder in Nederland. Zoveel kleur was er toen nog niet. Voor de jonge jongen was het anders. Hij groeide op in Amsterdam Zuid Oost, een heel gemengde wijk. Daar kijken mensen niet meer op van kleur. Ze gaan om met mensen van alle windstreken.
Maar hier is toch ook discriminatie?
Selwyn: In Nederland wordt ook gediscrimineerd, maar toch word je hier meer geaccepteerd. Op Curaçao moet je vaak lichtgekleurd zijn om in een restaurant te werken. Hier is dat niet zo.
Angela: ‘Colourism’ is heel sterk op Curaçao. Je wordt afgerekend op je kleur ongeacht wat je kan. Hier maakt het wel verschil als je een allochtoon bent, maar het maakt niet uit hoe donker je bent. En als je wat kan, dan kun je wat. Op Curaçao moet je harder knokken om door de kleurenhiërarchie heen te komen. In Nederland gaat het meer om in hoeverre je geassimileerd bent en volgens de normen van de Nederlandse samenleving leeft.
Hoe beïnvloedde jouw kleur, je bent half Nederlands en half Curaçaos, het onderzoek over dit thema?
Angela: Voor Curaçaoënaars ben ik wit. In Nederland ben ik een onbestemde allochtoon en in Amerika, waar ik mijn PhD doe, ben ik zwart. Op Curaçao vonden mensen het bijzonder dat ik als witte Nederlander dit onderzoek kwam doen, maar het weerhield ze er niet van te praten. Juist in de donkere wijken waren mensen echt open naar me. Hoewel ik natuurlijk niet kan zeggen hoe het was verlopen als ik zwarter of juist witter was geweest. Toch viel de drempel mee; ik ben toch een halve insider.
De film maakt duidelijk dat Nederland in het verleden bij heeft gedragen aan de raciale ongelijkheid op Curaçao, bijvoorbeeld met bepaalde boeken. Vind je dat Nederland een verantwoordelijkheid heeft om dit nu te veranderen?
Angela: Het zou goed zijn als Nederland geld en kennis beschikbaar stelt voor racismebestrijding op Curaçao. In Nederland bestaat veel expertise over het creëren van gelijke kansen en daar kan Curaçao gebruik van maken. Maar Curaçao moet het zelf naar eigen inzicht uitvoeren. Waar ik me zorgen over maak, is dat het thema daar helemaal niet op de politieke agenda staat. Zolang dat zo is, gebeurt er niet veel. Selwyn: Ik ben blij dat Angela het initiatief heeft genomen voor deze film. Er zijn mensen die deze verhoudingen op Curaçao graag in stand houden omdat ze daar baat bij hebben. Daarom komt het onderwerp niet op de politieke agenda.
Bestaat er op Curaçao wel een beweging van mensen die discriminatie aanvechten en dit thema op de agenda willen hebben?
Angela: Niet echt. Er is een beweging die zich richt op het slavernijverleden, en op het bewustzijn van het Afro- Curaçaose erfgoed. Vanaf 1969 heeft Curaçao al een zwarte regering, er is geëxperimenteerd met Papiaments onderwijs, er zijn wat musea die gaan over het Afro-Curaçaose erfgoed. Maar door hier een spotlight op te zetten, zet je nog geen spotlight op raciale ongelijkheid. Musea kaarten dat onrecht niet aan, gaan daar zelfs met een boog om heen. Het effect van racisme vandaag de dag wordt nauwelijks aan de kaak gesteld.
Selwyn: Het is echt een taboe. Mensen op Curaçao zijn bang om het aan te kaarten. Ze willen hun zekerheden niet verliezen, zoals een baan als je een witte baas hebt. Dan gaan ze liever door de dagelijkse vernederingen heen.
Jullie hebben de raciale ongelijkheid wel besproken. Hoe denken jullie dat er verandering in het zwijgen rondom dit thema kan komen?
Angela: ik zit wel eens aan tafel met mensen die in de politiek zitten. Zij zeggen dan dat Curaçao nog niet volwassen genoeg is om dit thema te bespreken, dat er dan rellen komen. Dat vind ik heel jammer. Ik heb de film veertig keer vertoond op Curaçao, elke keer gevolgd door een gesprek met het publiek. Er is nooit iemand boos geworden. Mensen zijn respectvol. Je hebt een moderator nodig die mensen kan laten uitpraten, maar je kan het heel goed beheersen. Je kunt mensen natuurlijk ook boos maken, zout in wonden strooien, maar dat hoeft niet. De politiek vindt het van oudsher eng om over raciale ongelijkheid te praten. Volgens het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van Rassendiscriminatie (CERD) zou Curaçao al vijftig jaar racisme moeten bestrijden, maar er gebeurt niets. Met de juiste toon kan de overheid dit zwijgen zonder de gevreesde oproer keren.
En hoe hebben mensen op Curaçao op jullie documentaire gereageerd?
Angela: Overweldigend! De reguliere voorstellingen bleven maar doorgaan. Het publiek was overwegend gemengd in kleur, en altijd heel positief. We hebben zoveel knuffels gekregen van mensen. Het geeft ze een gevoel van opluchting om eindelijk over racisme te kunnen praten. Na de documentaire organiseerden we een gesprek van 30 a 40 minuten, en daarna praatten mensen buiten zelf nog door. Sommige mensen kwamen tot zes keer terug om de film te zien. Maar wat ze nog liever wilden dan de film nog eens zien, was het gesprek na afloop.
Dit stuk verscheen eerder op de website van Noticias
Meer weten?
Klik hier voor de website van Sombra di Koló
Op de facebookpagina staat waar en wanneer de documentaire nog vertoond wordt.
reageren