Net als veel typisch Latijns-Amerikaanse gerechten, heeft ook het Cubaanse ropa vieja een oude geschiedenis. Niet iedereen is het erover eens waar het recept precies vandaan komt, maar meest waarschijnlijk werd het al in de 16e eeuw naar het Caribisch gebied meegenomen door immigranten vanuit de Canarische eilanden. De naam ropa vieja (‘oude kleding’) kan slaan op het uiterlijk van het stoofgerecht of op het allegaartje van vleesrestjes die ervoor werd gebruikt, maar er zijn ook dichterlijker verklaringen voor de naam bekend. Zoals het verhaal van de arme arbeider die zijn gezin niet te eten kon geven en toen al zijn oude kleding verkocht om nog een beetje vlees te kunnen kopen, of zelfs nog sprookjesachtiger: de sloeber had niets om zijn familie te eten te geven en scheurde toen wat oude lappen kleding in stukken en maakte daar een stoofpot van, die zijn gezin smakelijk opat. In Nederland lach je hierom en gooi je vervolgens in de eerste de beste supermarkt een kilo runderlappen in je mandje. In Cuba anno 2015 daarentegen is rundvlees zeer schaars omdat koeien vooral gebruikt moeten worden voor werk op het land. Maar zoals het gaat op Cuba, waar niks mag maar alles geregeld kan worden – zoals Cubanen die verkleed als artsen kreeften vanuit een dokterstas verkopen op de zwarte markt – soms kun je toch aan een lekkere runderlap komen om ropa vieja mee te maken. Het kan trouwens ook prima met ossenstaart, varkensvlees (varkensnek of –schouder bijvoorbeeld) of kip gemaakt worden. Informeer bij de slager wat hij aanraadt. Hieronder mijn recept voor Cubaanse ropa vieja met makkelijk verkrijgbare ingrediënten, maar er mag gevarieerd worden.