De Chileense documentaire Los Reyes volgt het leven van skatende tieners in het Chileense skatepark Los Reyes, via de ogen van de ware ‘koningen’ van het park; de straathonden Chola en Football.
De Chileense documentaire Los Reyes (78 minuten) is in theaters door heel Nederland te zien in het kader van The best of IDFA on tour.
Aanvankelijk waren regisseurs Bettina Perut en Iván Osnovikoff van plan een documentaire te maken over de jongeren die het oudste skatepark van Santiago (Chili) geregeld bezoeken. Maar bij nader inzien bleken de skaters toch niet de toegankelijkste personages, en de groep was niet vast genoeg om echt te portretteren. Toen viel het oog van de regisseurs op twee andere personages, onafscheidelijk, altijd aanwezig en niet bang voor de camera: de straathonden Chola en Football (hun namen worden pas bij de aftiteling prijsgegeven). Twee forse zwarte honden die te midden van het park een vrij leven leiden.
De straathonden houden van spelen, rennen en luieren en zijn constant in de weer met oude tennisballen en plastic flesjes. Ze hebben het prima voor elkaar, in deze mini-maatschappij die het park vormt. Ze zijn slim, brutaal en houden van contact, en zien er gelukkig uit. En behalve gelukkig, ook doorvoed – ze krijgen waarschijnlijk genoeg te eten van mensen die zich over hen ontfermen. Hierdoor wordt je als kijker gedwongen na te denken over de ‘zwerfhonden’, wier leven er een stuk comfortabeler uitziet dan dat van de gemiddelde Amsterdamse hond die drie hoog achter woont.
Geluid speelt grote rol
De skaters die in dit park samenkomen hebben de regisseurs toegelaten hun gesprekken op te nemen, waardoor we alsnog een intieme inkijk in hun leven krijgen – weliswaar anoniem. Allemaal hebben ze zo hun eigen verhaal. We zien niet veel meer dan hun karakteristieke skateschoenen – bungelend over de rand van een muurtje of in volle vaart op een board de halfpipe afgaand. Maar via voice-overs leren we over hun levens, hun problemen en verlangens.
Hoe simpel de film – vooral door het gebrek aan een echt ‘plot’ – ogenschijnlijk in elkaar zit, zo uitgewerkt en gedetailleerd is er te werk gegaan. Vooral de geluidsband zit vernuftig in elkaar: we horen stadsgeluiden, realtime geblaf of gehijg van de honden, met daarover het rollende geluid van wieltjes over het asfalt; het gekletter van de boards afgewisseld met de stemmen van de jongeren. Ook de beelden zijn – ondanks hun schijnbare herhaling – heel afwisselend. Shots van hoog boven het skatepark, met flatgebouwen en majestueuze bergen op de achtergrond, worden afgewisseld met close-ups van de schoenen, de skateboards, de vacht en poten van de honden en zelfs de insecten die op hun natte neuzen landen.
De documentaire werpt vragen op over het leven van deze dieren en wat wij mensen daarvan moeten vinden. Hoe gaan we om met dieren die in ons midden leven maar niet ‘wild’ zijn? Waarom noemen we honden en katten zonder ‘eigenaar’ zwerfhonden en -katten, terwijl eekhoorn, hagedissen of zelfs vossen ook in een stedelijke omgeving voorkomen zonder dat wij mensen daar iets mee ‘moeten’? Voorzichtig wordt naar deze vragen verwezen, zonder ze te beantwoorden. Zo zien we een stel bouwvakkers twee grote hondenhokken in het park plaatsen; Chola en Football geven geen enkele blijk van interesse. Het domesticeren van dieren wordt ook bevraagd door de nadrukkelijke shots van politie te paard of jongens die met twee ezels aan de hand langsfietsen – tot ongenoegen van Chola en Football. Het arbitraire, door mensen verzonnen, onderscheid tussen wilde dieren, zwerfdieren, huisdieren, dieren om op te eten of dieren die voor ons werken, trekken de regisseurs subtiel maar overtuigend in twijfel.
Rondhangen is genoeg
De jongeren praten over problemen waar tienerjongens zoal mee kampen: (stief)ouders, blowen, geld, meisjes en school. Er worden parallellen getrokken tussen de honden en de jongens: ze hangen rond, eten, spelen (of dat nu met een bal of met een board is). “Als je niet bijdraagt, alleen maar niks doet, gaat dat op een gegeven moment vervelen”, horen we een van de jongens tegen het einde van Los Reyes zeggen. Een relevante kwestie: is dat zo? Moet iedereen altijd bijdragen? Is ‘er gewoon zijn’ niet voldoende? Al benadrukt de film bij vlagen de lamlendigheid, van een slecht leven is toch geen sprake; voor de jongeren noch de honden. Op die manier is de film ook op te vatten als pleidooi voor het belang van de openbare ruimte, zeker in miljoenensteden waar dat niet overal vanzelfsprekend is.
De regisseurs laten de kijker achter met allerlei mogelijke conclusies en gedachten, maar leggen deze nergens op. Wie in de honden een metafoor wil zien, wie een parallel wil trekken, kan dat gerust doen, maar wie voldoende heeft aan de mooie beelden, wordt ook tevreden gesteld. De film biedt behalve stof tot nadenken prachtige beelden, zeker voor hondenliefhebbers. Al voelt bijna anderhalf kijken naar een plotloos skatepark soms wel wat lang.
reageren