Interoceánica – Memorial da América Latina
Samen met zijn vrouw reist Jasper Vervaeke van Lima naar Rio de Janeiro, van de Stille naar de Atlantische Oceaan, dwars door het hart van Zuid-Amerika. Hij laat zich inspireren door sociale en actuele ontwikkelingen en bijzondere ontmoetingen. Op conSentido deelt hij regelmatig een fragment uit zijn reisdagboek.
Memorial da América Latina
São Paolo, Brazilië, 19-20 januari 2020
Sommige woorden zijn zo eigen aan een bepaalde taal of taalgroep, dat andere talen er geen equivalent voor hebben en je ze enkel kunt vertalen door middel van een fletse omschrijving. Vaak vertellen precies die woorden iets essentieels over het wereldbeeld en de levensopvatting van de taalgemeenschap in kwestie.
Neem nu het adjectief longevo. Ik ken het uit het Spaans, maar het blijkt eveneens te bestaan in het Portugees en Italiaans. Als je de Nederlandse vertaling opzoekt in de Van Dale, krijg je als resultaat hoogbejaard of stokoud, twee termen met een negatieve connotatie. En dat terwijl er uit longevo, dat etymologisch gezien langlevend betekent, respect klinkt, respect voor iemand met een rijk gevuld leven.
Maar eerder dan over het woord longevo, wil ik het hebben over een van de personen aan wie het mij doet denken, namelijk de Braziliaanse architect Oscar Niemeyer. De man stierf tien dagen voor zijn honderdenvijfde verjaardag. In de loop van zijn lange leven bezorgde hij menig Braziliaanse stad een geslaagde facelift.
São Paolo alleen al staat vol gebouwen van Niemeyer. Het bekendste is wellicht het Edifício Copan, een appartementsgebouw in de vorm van de tilde op de eerste a van São Paolo. Maar hij ontwierp ook de Memorial da América Latina, een evenementencomplex aan de rand van de miljoenenstad. Midden op de site staat een sculptuur van een hand die bloedt als de hand van Christus aan het kruis, met het verschil dat deze bloedvlek de gedaante van Latijns-Amerika aanneemt.
Tijdens de dagen en nachten in São Paolo heb ik veel liggen, lopen, staan en zitten denken over de betekenis van die rode vlek. Uiteindelijk kom ik tot twee interpretaties, beide even voor de hand liggend. De eerste is negatief en behoorlijk dramatisch, de tweede positief en behoorlijk idealistisch.
De eerste opvatting: de bloedvlek staat symbool voor het geweld dat Latijns-Amerika maar blijft teisteren. Erg algemeen, natuurlijk. Maar ingefluisterd door de roman die ik sinds weken aan het lezen ben, krijgt het bloed een concrete invulling. In tegenstelling tot de kronkelwegen van de Andes, lenen de loodrechte wegen over de zuidelijke Braziliaanse vlakten zich uitstekend tot lezen in de bus. Zo ben ik eindelijk wat opgeschoten in 2666, de twaalfhonderd pagina’s lange zwanenzang van de Chileen Roberto Bolaño (1953-2003), volgens sommige critici de laatste echte Latijns-Amerikaanse schrijver — hoe apocalyptisch dat ook klinkt, er valt iets voor te zeggen, zij het beter op een andere plek.
Momenteel zit ik in het huiveringwekkende centrale deel, de gedetailleerde inventaris van de honderden vrouwenmoorden in de Mexicaanse grensstad Santa Teresa, een fictieve versie van Ciudad Juárez. En zo zie ik het bloed op de hand van Niemeyer opeens als het bloed van die vermoorde vrouwen, een rode plas die van de noordgrens van Mexico naar beneden vloeit en heel Latijns-Amerika bezoedelt.
De tweede opvatting: de rode vlek staat symbool voor alle bloedgroepen die samenstromen in Latijns-Amerika, dé smeltkroes van kleuren en culturen, religies en ritmes; voor de rijkdom van etnische en culturele kruisbestuiving, tegenover de armoedige illusie van een zuivere identiteit; voor de diversiteit die nergens zo caleidoscopisch is als hier in São Paolo, de grootste stad van Latijns-Amerika.
Gisteren maakten we een lange wandeling door de stad. Via de Rua Augusta in de wijk Jardins kwamen we op de Avenida Paulista. Als je de kaart van de stad zou lezen als een hand, dan zou de Avenida Paulista de hoofdlijn zijn. Tot onze aangename verrassing was de avenue op zondag volledig autovrij, net zoals belangrijke verkeersaders in andere grote Latijns-Amerikaanse steden.
De avenue bruiste van het leven. Honderden, duizenden, nee, honderdduizenden paulistas wandelden, fietsten, jogden, skateten en stepten over het asfalt. Hier stonden mensen te dansen, daar speelde een band muziek; links was een openbare aerobicsles aan de gang, rechts een bmx-wedstrijd; op de stoep stond een dj plaatjes te draaien, door de lucht zweefde een spiderman; straatventers leurden met bier, caipirinha’s, kokosnoten, popcorn, satés.
Waar te kijken? Overal was wel iets gaande. Wat een klanken, wat een kleuren, wat een levendigheid. Alle soorten mensen, todas las sangres, vloeiden door elkaar: klein en groot, jong en oud, dun en dik, arm en rijk, homo en hetero, in alle mogelijke huidtinten. Met uitzondering van de daklozen, die in São Paolo letterlijk op straat liggen te creperen, was iedereen gelukkig en mooi, zo mooi precies omdat ze gelukkig waren.
s’ Zondags paradeert de wereld over de Avenida Paulista. ‘s Zondags, op de Avenida Paulista, mag de wereld voor even complexloos zichzelf zijn.
reageren