Interoceánica – Een goede gastheer
Samen met zijn vrouw reist Jasper Vervaeke van Lima naar Rio de Janeiro, van de Stille naar de Atlantische Oceaan, dwars door het hart van Zuid-Amerika. Hij laat zich inspireren door sociale en actuele ontwikkelingen en bijzondere ontmoetingen. Op conSentido deelt hij regelmatig een fragment uit zijn reisdagboek.
Een goede gastheer
Cañón del Colca, Peru, 26 november 2019.
‘Als jullie de komende dagen iets willen weten over Peru, bijvoorbeeld waarom het hier rustig blijft terwijl er in alle buurlanden sociaal protest uitbreekt, dan hoeven jullie het maar te vragen.’
C., onze gids op de driedaagse trektocht door de Colcavallei, draagt een blauw smurfenkapje op zijn hoofd, een wit T-shirt, een fluorgele short en daaronder een zwarte legging, een outfit en kleurencombinatie die doen denken aan de flamboyante Latijns-Amerikaanse keepers uit de jaren negentig − Jorge Campos, René Higuita, Claudio Taffarel.
Wij, de deelnemers aan de tocht, kijken naar hem en naar de machtige vallei die zich achter hem openvouwt. We zijn met z’n tienen: twee Peruaanse studenten, twee Deense studenten, een jong Tsjechisch koppel, een koppel Nederlandse vijftigers en wij.
‘Als jullie niets willen weten’, besluit C. zijn inleiding, ‘even goede vrienden.’
Uren later, na een duizelingwekkende afdaling, zitten we met z’n allen rond de tafel. Na de lunch (quinoasoep, lomo saltado, avocado uit de tuin) is het M., de Nederlandse man, die C. vraagt waarom het in Peru dan niet aan het rommelen is.
C. schuift zijn plastic stoel dichterbij en begint ietwat aarzelend te praten, alsof hij helemaal geen zin heeft om zijn visie te ontvouwen, maar dat heeft hij wel; al snel blijkt dat hij niets liever doet. In tegenstelling tot de doorgaans gereserveerde Andesbewoners is hij een spreker op zoek naar een publiek.
‘De Peruaanse economie groeit jaar na jaar, de middenklasse wordt steeds groter. Na decennia van problemen gaat het duidelijk beter. We hebben de burgeroorlog met de terroristen van het Lichtend Pad gehad, hyperinflatie, het schrikbewind van Fujimori, en corruptie, veel corruptie − vier ex-presidenten zitten achter de tralies, het is te zeggen, drie, want een ervan, Alan García, heeft zich een half jaar geleden een kogel door het hoofd gejaagd. Maar eindelijk hebben de nieuwe generaties het gevoel dat ze meer kansen krijgen, toegang tot onderwijs, beter werk. Weten jullie wat de motor is van de Peruaanse economie?’
Hij kijkt rond in de kring. Iedereen haalt zijn schouders op. Toerisme, landbouw misschien?
‘Toerisme?’, lacht C. ‘Peru is geen toeristisch land. Weten jullie welk Latijns-Amerikaans land het meest toeristisch is? Mexico. Niet Peru. Mexico ontvangt veertig miljoen toeristen per jaar, Peru nauwelijks twee miljoen. Maar de overheid wil dat aantal de komende jaren zien groeien tot tien miljoen. Er wordt zwaar geïnvesteerd in nieuwe wegen en luchthavens.’
‘Goed’, zegt iemand, ‘maar wat doet de Peruaanse economie dan draaien?’
C. wijst naar de kilometershoge rotswand achter hem.
‘Zien jullie de kleurschakeringen, de roestige vlekken? Koper. Mineralen, dat is onze rijkdom. Hebben jullie daarstraks, op weg hiernaartoe, de vrachtwagens niet gezien? Afgeladen vol met koper rijden ze van hier naar de kust.’
Ja, maar, en de ongelijkheid dan, de verdeling van de rijkdom? En wie gaat er met de winst vandoor, de Peruanen of de buitenlandse afnemers van de grondstoffen? En de gevolgen van de mijnbouw dan, voor de plaatselijke bewoners en de natuur? Vanwaar het protest dat we gisteravond zagen op de Plaza de Armas van Arequipa?
De scepsis en kritiek, ik voel ze bij mezelf en de anderen opborrelen. Er weerklinkt gemompel in de kring, iemand werpt voorzichtig een bezwaar op, maar vergeefs: C. is het soort spreker dat de minste tegenstand in de kiem smoort door listig van onderwerp te veranderen; het soort gastheer dat zijn genodigden koste wat het kost met een rooskleurig beeld van zijn land naar huis wil sturen.
En natuurlijk neemt hij zijn eigen situatie, die beter en beter wordt, als maatstaf voor de dingen, zoals we dat allemaal vaak doen. En natuurlijk is hij een optimist, iemand die problemen geen problemen noemt, maar uitdagingen.
Maar hoe verfrissend, om eens iemand te horen die wél ten volle gelooft in de toekomst, iemand die wél een hoopvol beeld schetst van een Latijns-Amerikaans land, een beeld dat ingaat tegen de uitzichtloze voorstelling die overheerst in de media en die ik, dat besef ik maar al te goed, regelmatig bevestig in mijn lessen en teksten.
reageren