Latin America Magazine.
 

Hoe Colombia de FARC re-integreert

10-01-2018 by Hannes Cools
Foto's: Hannes Cools

Vorig jaar sloot de Colombiaanse regering een vredesakkoord met de FARC. Toch lijkt het land na een controversieel referendum en een Nobelprijs niet meteen op weg naar convivencia. Want hoe creëer je vreedzaam samenleven als de FARC al tientallen jaren wapens gewend zijn?

Foto’s: Hannes Cools

 

De Fuerza Alternativa Revolucionaria del Común (FARC) is niet meer wat ze ooit was. Door de jaren heen veranderde de oudste en grootste guerrillaorganisatie van het land; zowel haar politieke ideologie als haar modus operandi namen andere gedaantes aan. Sinds september gaat ze als politieke partij door het leven en heeft ze dus haar meest existentiële bestaan opgegeven: haar wapens. De demilitarisatie en het verlaten van de jungle betekent voor velen een nieuwe wending in een bestaan dat jarenlang gekenmerkt werd door banditisme, illegaliteit en jarenlang conflict. 

Leven in commune

In de nasleep van het vredesakkoord hebben de Verenigde Naties (VN) wooneenheden gebouwd waar de FARC in commune kunnen samenleven. De leden hebben elk hun huisje, al spenderen ze het grootste deel van hun tijd bij elkaar. In het eerste deel van de implementatie van het vredesakkoord werden de wapens ingeleverd onder het toeziende oog van diezelfde VN. Dit was belangrijk om de daaropvolgende collectieve re-integratiefase op een vreedzame manier te implementeren. Deze fase bestaat voornamelijk uit het verbreden van de kennis van de ex-strijders van de FARC om hen voor te bereiden op die andere wereld, een omgeving waar ze al die jaren van waren afgesloten.

Een doorsnee dag in het nieuwe kamp van de FARC start rond 5:00 uur met een ontbijt. Daarna gaan de meeste ex-strijders naar de klas. Twintig-, dertig- en veertigjarigen gaan eerst langs de schoolbanken alvorens een nieuwe plaats in de maatschappij te krijgen. Dat zit zo: ex-FARC-strijders zijn lager opgeleid dan de gemiddelde Colombiaan. Het grootste verschil in opleidingsniveau vinden we ruraal versus stedelijk: 7 procent van de stedelijke huishoudens heeft een familielid dat ongeletterd is, bij rurale huishoudens is dit 24 procent. Bovendien heeft Colombia volgens het internationale onderwijsonderzoek het grootst aantal zittenblijvers ter wereld.

Gedecentraliseerd onderwijs

Om de kloof of ongelijkheid tussen stedelijke en rurale gebieden te verkleinen, worden onderwijsprogramma’s aangeboden in zes verschillende cycli. Aan het einde van de laatste cycli ontvangen de deelnemers een diploma, die een grotere kans biedt op een baan en toegang tot de arbeidsmarkt. Volgens Ana Velasquez, professor en pedagoog aan de Universidad de Los Andes, biedt onderwijs een enorm potentieel om de Colombiaanse samenleving langzaam te transformeren en om het pad naar vrede te effenen. Toch blijft onderwijs in Colombia inherent decentraal georganiseerd, waardoor scholen zelf de vrijheid hebben in wat ze onderwijzen en wat niet. Het systeem raakt daardoor versplinterd waardoor de aansturing op nationaal niveau beter moet.

Los van het gedecentraliseerde systeem heeft onderwijs een fundamentele missie in de ontwikkeling van de Colombiaanse samenleving. De ontwikkeling moet interpretatief zijn zodat het zowel academische als sociale en culturele aspecten belichaamt. Deze aanpak moet niet alleen kennis voortbrengen maar ook informatie en competenties waarbij op een effectieve manier kan worden omgegaan met de veranderende post-conflictcontext. Onderwijs bouwt aan die infrastructuur en heeft het voordeel om op lange termijn een effect te hebben: zo wordt op dit moment heel wat onderwezen rond de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Een leerkracht in het kamp vertelt hoe belangrijk het is om de ex-strijders van de FARC iets aan te leren over oorlog en de dramatische gevolgen ervan.

Klas als safe heaven

Uit onderzoek blijkt ook dat onderwijsinstellingen in rurale gebieden hoger aanzien genieten van lokale gemeenschappen dan andere overheidsinstellingen zoals de politie of justitie. Daarom werd besloten om de expertise van deze scholen in te zetten om een onderwijsprogramma op maat voor de FARC te ontwikkelen. Ondanks dat ze gelokaliseerd zijn in gevaarlijke gebieden, hebben deze instellingen het vertrouwen van studenten en hun ouders omdat ze denken dat het de toekomstkansen kan vergroten. Zo kunnen onderwijsinstellingen zoals universiteiten en hogescholen actieve actoren zijn van peacebuilding. Alleen zijn er geen middelen genoeg, zegt een leerkracht die lesgeeft in een kamp van de FARC. Didactisch materiaal ontbreekt en sommige leerkrachten zijn niet opgeleid om bepaalde vakken te onderwijzen.

Ten slotte kan educatie een safe heaven en micro-omgeving zijn waar de gemeenschap met elkaar kan interageren en waar ‘conflict’ op een gecontroleerde manier kan plaatsvinden. Binnen scholen worden sociale hiërarchieën gesimuleerd waar bepaald gedrag en attitudes kan worden aangeleerd. Daardoor hebben scholen het potentieel om omgevingen te worden waar attitudes, overtuigingen en waarden kunnen worden bijgebracht die geweld kunnen reduceren en waar les over vrede en democratie kan worden geïmplementeerd. Volgens Velasquez is dat conflict of de frictie in een klaslokaal een manier om bepaalde eindtermen aan te leren. Kijk maar naar de capaciteit om geweld te stoppen, kritisch denken, het oplossen van conflict en democratische participatie.

Grondproblemen blijven

Toch blijft het vredesakkoord voor veel Colombianen controversieel en impliceert de actieve re-integratie ook dat sommige leden van de FARC hun wapens niet willen opgeven. Zo blijkt uit recente rapporten dat 1.000 van de in totaal 7.000 strijders niet deelnemen aan het vredesproces. Dit kan mogelijks de precaire peacebuilding ondergraven, evenzeer omdat andere problemen blijven bestaan: zo blijft de ongelijke verdeling van landbouwgrond een feit, is er corruptie in het politieke apparaat en houdt de strijd van andere gewapende bewegingen aan die het vacuüm van de gedemobiliseerde FARC willen invullen.

Daarom kan en moet Colombia’s roep om vrede luider klinken dan ooit, zowel op lokaal als op nationaal niveau. Laat succesvolle re-integratie en onderwijs ervoor zorgen dat de gapende kloof tussen platteland en stad wordt verkleind zodat ook het vertrouwen in de overheidsinstellingen wordt verhoogd. En laat het vredesakkoord een precedent zijn van een verzoeningsperiode, een heden waar langzaam wordt gebroken met een bloedig verleden. Een tijd waar andere gewapende groeperingen zoals het Nationaal Bevrijdingsleger (ELN) aan de onderhandelingstafel plaatsnemen.

Fotos: Hannes Cools

reageren