We zijn nog maar een paar dagen verwijderd van het WK voetbal in Brazilië en de laatste stoeltjes moeten nog aan de tribunes worden vastgeschroefd. De FIFA-bobo’s houden hun hart vast: na een record aantal vertragingen in de oplevering van de stadions en gewelddadige straatprotesten, is het de vraag hoe gesmeerd de rest van het WK zal verlopen. De jubelstemming na de toewijzing van het WK aan Brazilië in 2007 is al lang vervlogen. De bevolking heeft ingezien dat het WK vooral wordt ingericht voor de sponsors en de grote bouwpromotoren.
“Zulke grote vertragingen hebben we nog nooit meegemaakt,” beklaagde zich enkele maanden terug nog Jerome Valcke, de secretaris-generaal van de FIFA (Wereldvoetbalbond). Zelfs niet in Zuid-Afrika, dacht Valcke er ongetwijfeld bij. Brazilië had zich onder president Lula nochtans gemanifesteerd als een opkomende supermacht. Dan toch geen wereldmacht in het bouwen van voetbalstadions, zo blijkt nu. Verschillende arena’s zullen voor het eerst voor publiek opengaan tijdens het WK. Hoe de respectievelijke grasmatten er bij zullen liggen is een raadsel, maar als men de cijfers en financiële realiteit achter de organisatie van het WK bekijkt, mag een en ander ook geen verbazing wekken. Neem nu het stadion van Atletico Paranaense in Curitiba, waar Nigeria en Iran elkaar zullen partij geven op 16 juni. De zogenaamde vernieuwde Arena da Baixada is een van de laatste opgeleverde WK-venues. De FIFA heeft er geen cent ingestoken dus heeft ook geen recht van klagen.
Het prijskaartje van de uitbreiding van de Arena do Baixada, 110 miljoen euro, wordt verdeeld onder de Club Atlético, de stad en de deelstaat Paraná. Het geld wordt voorgeschoten door de Braziliaanse Nationale Ontwikkelingsbank (BNDS). In tegenstelling tot andere steden waar een nieuw stadion is neergezet of een bestaand stadion uitgebreid, heeft de club van Curitiba de renovatie niet willen uitbesteden.
“Atletico Paranaense heeft een apart model gekozen, zonder grote bouwfirma als partner,” zegt journalist Leonardo Mendes de Souza, die voor de krant O Povo de perikelen rond het stadion verslaat. “Op die manier worden de kosten enorm gedrukt. De voorzitter van de club, Mario Celso Petraglia, was zelf de bouwheer en koos de onderaannemers, maar dat vertraagde de boel natuurlijk wel. Vooral ook omdat de staat, via de BNDS, de geldschieter was en niet iedereen gewend is om met de staat als opdrachtgever te werken. Wat je daarvoor op de eerste plaats nodig hebt is “jeitinho”, de nodige “invloed” om met ambtenaren om te gaan.”
Doelt Mendes de Sousa op smeergeld? “Zo ver zou ik niet willen gaan. Laten we het houden op een politieke hefboom om bepaalde beslissingen te deblokkeren. In december wachtte Atletico Paranaense op een betaling van 65 miljoen real (ruim 20 miljoen euro) die er niet kwam, omdat bepaalde garanties ontbraken. Een grote Braziliaanse bouwfirma zoals Odebrecht heeft daar geen probleem mee, want die kan zo’n bouw met eigen middelen financieren en innen als het bouwwerk af is. Een voetbalclub kan dat niet. Er kwam pas schot in de zaak toen Jerome Valcke alarm sloeg en er mee dreigde het WK uit Curitiba weg te halen. Lokale politici begonnen zich te moeien en dezelfde dag nog werd het geld overgemaakt.”
De moraal van het verhaal blijkt te zijn: wanneer een voetbalclub met eigen middelen zo goedkoop mogelijk een stadion wil neerzetten, wordt ze gestraft door de FIFA, die boeman speelt maar zelf geen enkele real investeert in de infrastructuur, terwijl het anderzijds wel de entree- en sponsorgelden incasseert.
Brazilië zal naar verluidt in totaal 12 miljard dollar hebben geïnvesteerd in stadions en infrastructuur om de Copa do Mundo te ontvangen. In ruil daarvoor werft het land wat inkomsten uit toerisme en krijgt het er een paar nieuwe stadions bij. Maar verschillende van die stadions worden nu al gezien als zogenoemde witte olifanten, bouwwerken die vooral veel gekost hebben maar na het WK in verval zullen geraken bij gebrek aan potentieel publiek.
Een van deze ‘witte olifanten’ is een stadion dat in Manaus werd gebouwd, de grootste stad van het Amazonegebied. Op zondag 9 maart werd de Arena Manaus officieel geopend. De Arena kostte 670 miljoen real (152 miljoen euro) en werd geïnaugureerd in het bijzijn van presidente Dilma Rousseff, inclusief een galamatch tussen de twee lokale ploegen voor de Braziliaanse beker. Op 14 juni zal Engeland er Italië partij geven. Over enkele maanden, als het WK achter de rug is, is de kans echter groot dat het prachtige hightech stadion leeg komt te staan en langzaam door de Amazonejungle overwoekerd wordt.
In Manaus bestaat immers geen enkele voetbalploeg van betekenis. De beste ploeg van Amazonië speelt in de Serie D, zoiets als de Vierde Klasse van bij ons. Ziet u KFC Oosterzonen of R. Sprimont Comblain Sport al in een splinternieuw stadion van 42.000 plaatsen spelen? In de deelstaat Amazonië ligt het gemiddelde toeschouwersaantal op 807 toeschouwers per match.
Een groot stadion kost bovendien veel aan onderhoud: naar schatting 6 miljoen real (1,9 miljoen euro) per jaar. Waarom dan dit stadion? Was het een exorbitante eis van de FIFA? “De FIFA wilde maar acht stadions,” verklaarde voorzitter Joseph Blatter zelf. “Het was de Braziliaanse regering die er twaalf wilde. Het ging om een politiek arrangement.”
Blatters revelatie kwam er nadat zijn relatie met de Braziliaanse politici door de vele vertragingen verzuurd raakte. Maar een politiek arrangement ten voordele van wie? Van lokale politici, zoals de gouverneur van Amazonië Omar Aziz, in ruil voor steun bij de presidentsverkiezingen van oktober 2014? Of een economisch arrangement met de grote bouwpromotoren die de stadions hebben gezet? Het Arenastadion van Manaus werd, net als dat van Brasilia, neergezet door bouwgigant Andrade Gutiérez. Het prijskaartje dat aan het stadion van Brasilia hangt is bepaald niet min: het hoofdstedelijk stadion Mané Garrincha werd voor 600 miljoen dollar vernieuwd. De capaciteit werd verhoogd van 45.000 tot 72.000 toeschouwers en aangepast aan de FIFA richtlijnen.
In Cuiabá, in de onherbergzame Mato Grosso, werd het Pantanalstadion gebouwd voor zo’n 250 miljoen dollar. “Het stadion van Curitiba is het enige dat niet door een grote bouwfirma is gezet,” vertelt journalist Mendes de Souza. “De andere elf WK-stadions werden gebouwd of gerenoveerd door de grote bouwpromotoren Odebrecht, OAS, Andrade Gutierrez, Andrade Mendonça en Mendes Júnior.”
Dat aan het WK massa’s geld wordt verdiend door de FIFA en een aantal bedrijven ontgaat ook niet de Braziliaanse bevolking. De voorbije maanden betoogden allerlei belangengroepen, zoals de politievakbond, tegen de geldverspilling rond de Copa do Mundo. Als symbool werd niet het gordeldier Fuleco, de officiële WK-mascotte, opgevoerd, maar een rij grote opblaasbare witte olifanten. Een lange parade van de gigantische corruptie die Brazilië in zijn greep houdt en door het WK nog eens extra in de verf wordt gezet.
Op locatie in Brazilië maakte Tom Dieusaert de volgende reportage:
reageren