‘Er valt heel wat te verrichten in dat soort landen’
Op de verjaardag van de buurvrouw is het vragenuurtje weer eens aangebroken: “Waar kom je vandaan? Wat spreek je goed Nederlands! Hoe lang woon je hier? Waarom ben je naar Nederland gekomen?” Zo gaat het altijd als je hier niet vandaan komt.
Zo ongeveer de vijfde persoon die me dezelfde vragen stelde bleek een hele tijd – zes weken in totaal – in Bolivia, mijn land van herkomst, te zijn geweest. Prachtig vond hij het daar: de vlaktes van Uyuni – waar ze in tegenstelling tot alle andere toeristen hun “eigen weg” hadden gekozen door te gaan fietsen, en zich op die manier ook te mengen met de bevolking daar – het prachtige Sucre, en La Paz zo imposant en groots.
Hij wilde weten waar ik ben opgegroeid.
– “In Cochabamba.
– Oh ja! Zijn we ook geweest, prachtig!
– Maar mijn moeder woont nu in Santa Cruz.
– Ja, zijn we ook geweest maar dat vonden we niks, we moesten niks van die drukte hebben.
– Hoe lang zijn jullie er geweest?
– Oh ja, maar half uurtje hoor, maar dat was wel genoeg.
– Máár, wat mij wel opviel daar is dat mensen echt traag van begrip zijn, soms was het echt niet te doen!”
De vraag of het heel misschien niet aan zijn vijf woorden slecht gesproken Spaans zou kunnen liggen wuifde hij met een lachje weg, want na al die weken in Zuid-Amerika sprak en verstond hij immers aardig wat Spaans, of genoeg om in ieder geval dát door te hebben.
“Ik vond het wel heel bijzonder hoe mensen daar leven; heel mooi om te zien dat ze zo in het nu leven, hé? Dat de rest helemaal niks uitmaakt. Ik bedoel, ze snappen niet dat als ze nu een beetje sparen in plaats van alles aan alcohol uit te geven, ze daarmee een plank kunnen kopen om op te staan, in plaats van met hun voeten in het modder te blijven. Ik heb iemand daar gesproken die zijn bedrijfje heeft, een Nederlander, die zei: “Als ik de mensen betaal voor hun werk, dan zie ik ze de volgende dag niet meer, dan gaan ze zich met het hele dorp bezatten”. Zie je dat voor je? Nee, er valt heel wat te verrichten in dat soort landen!”
Mijn eerste impuls was om een aantal dingen op te merken:
1) Dat zes weken als toerist door een land trekken niet perse de meest evenwichtige manier is om een land van binnen te leren kennen (of lopen we soms allemaal stoned, met klompen aan en met een koe naast ons in Nederland?). Dat gezegd door iemand die dertien jaar in dit kikkerlandje woont en soms compleet verbijsterd staat te kijken hoe weinig ze van bepaalde keuzes van Nederlanders kan begrijpen.
2) Dat het behoorlijk simplistisch is om de wereld in twee groepen te verdelen: zij die slechte keuzes maken; dus dom en dus arm; en de anderen: wij, verstandig en dus rijk, en beledigend bovendien voor de miljoenen mensen die een leven slijten aan hard werken en toch arm blijven. Dat de armoede in “zulke landen” geen op zichzelf staande ontwikkeling is, maar direct verbonden aan ons productie- en consumptiegedrag en de keuzes, die we (toch niet zo verstandig after all?) maken; wat we kopen of niet kopen, eten en weggooien.
3) Voor de lol uitgaand van de redenering van deze verlichte reiziger/wereldverbeteraar, dat arme mensen niet altijd verstandige keuzes maken (nog los van de vraag of wij, de minder arme mensen dat dan wel doen, is onze situatie soms te danken aan onze verstandigheid?), schoot mij een artikel te binnen van Rutger Bregman, getiteld: Waarom arme mensen domme keuzes maken. Daarin betoogt hij dat de keuzes die men maakt in situaties van schaarste (zij het van tijd, geld of wat dan ook) direct beïnvloed worden door die ervaring van schaarste:
“Mensen handelen anders bij een gevoel van gebrek. Het maakt niet zo gek veel uit wat dat gebrek is: te weinig tijd, geld, vrienden, calorieën – het zorgt allemaal voor een ‘schaarstementaliteit’. En dat brengt voordelen met zich mee. Mensen die schaarste ervaren, zijn goed in het managen van hun korte termijnproblemen. Armen slagen er verrassend goed in de touwtjes – op korte termijn – aan elkaar te knopen, evenals overwerkte CEO’s bedreven zijn in het halen van hun laatste target.
Toch zijn de nadelen van de ‘schaarstementaliteit’ groter dan de voordelen. Schaarste laat je focussen op je directe gebrek: de rekening die morgen moet worden betaald of de vergadering die over een paar minuten begint. Zo verdwijnt het langetermijnperspectief. ‘Schaarste slokt je op […], je hebt minder aandacht voor dingen die je eigenlijk ook belangrijk vindt.’
Vergelijk het met een nieuwe computer die tien zware programma’s tegelijk draait. Het apparaat is traag, maakt fouten en loopt vast – niet omdat het een slechte computer is, maar omdat het te veel tegelijkertijd moet doen. Bij armen is iets vergelijkbaars aan de hand. Ze nemen geen domme beslissingen omdat ze dom zijn, maar omdat ze in een context leven waarin iedereen domme beslissingen zou nemen.
Maar er is wel een cruciaal verschil tussen drukke en arme mensen: van armoede kun je niet vrij nemen.” (Rutger Bregman, de Correspondent)
De vraag is: wat zouden wij, als verwende, navelstaarderige, individualistische, hippe dertigers die gaan piepen als de overheid ons gekort heeft op een of andere subsidie, voor verstandige keuzes maken als we het met minder dan een euro per dag moesten redden, en dat ons hele leven? Zou in dat geval een plank onder onze voeten misschien ook niet per se de hoogste prioriteit hebben, omdat we eten, of zuipen om de uitzichtloosheid van onze situatie te vergeten, net wat belangrijker vinden?
4) Tot slot dat modder misschien niet eens zo vervelend onder de voeten voelt. Dat niet ieders ultieme doel in het leven het bezit van dingen is, of in ieder geval niet volgens de westerse/Nederlandse maatstaven, dat rijkdom niet altijd te vertalen is in termen van wat men heeft, net zoals armoede niet perse te vertalen is in termen van wat men NIET heeft (plank onder de voeten).
Uiteindelijk zei ik niets van bovenstaande, verbijsterd kon ik alleen uitbrengen: “Wat leuk dat jullie er geweest zijn”, maar in mijn hoofd concludeerde ik: sommige mensen hier zijn echt traag van begrip. Nee, er valt heel wat te verrichten in dit soort landen!
Jetske
Dag lieve Carmen!
Wat heb je een herkenbaar verhaal geschreven! Ik vind het knap dat je het allemaal in woorden heb weten te vangen want de gevoelens zijn heel erg herkenbaar.
Wat ik van mijn verblijven in Nicaragua heb geleerd:
– Het gros van de mensen doet dingen uit logische overwegingen en met goede bedoelingen. Het is dan ook niet aan ons om erover te oordelen.
– Er is nog heel veel onbewust racisme aanwezig; ik dacht altijd dat ik een vrij open en onbevooroordeeld persoon was…hahahah, dus niet! Vooral de denkbeelden ´rijk = slim en verstandig en arm = dom´ zijn heel erg sterk in het Westerse denkbeeld aanwezig
– En het idee van de ´nobele wilde´ overheerst ook nog heel erg sterk. Aan de ene kant worden hierdoor mensen als moreel meerderwaardig gezien en aan de andere kant als minderwaardig. Maar in geen geval worden ze als gelijke gezien!
Kus vanuit Nicaragua,
Jetske
Madelon Eelderink
Hoi Carmen,
Jouw verhaal is hét voorbeeld van de paradox van onze belevingswereld! We denken zoveel te weten na een paar weken rondtrekken, maar zien slechts de toeristische poppenkast en zijn geneigd zelf in te vullen wat daarachter allemaal schuilgaat. We definiëren een ‘werkelijkheid’ die past (en slechts alléén past) binnen onze aangeleerde logica. 19 April geef ik een training Interculturele Communicatie en die week erop Actieonderzoek in ontwikkelingslanden, dan zal ik jouw verhaal zeker meenemen! Gracias!
Madelon
Hans van de Sande
Hoi Carmen,
Goed stuk! Men is weinig bekend met wat ik zou noemen: ‘de rijkdom van de armoede’, de spirituele rijkdom dan… Rijken zouden zich meer moeten beseffen dat door wat in te leveren, ze wat het geestelijke betreft winnen! Armen zouden wat meer materiële middelen mogen hebben.
Ik denk zelf aan Inkomens Afhankelijk Betalen wereldwijd om dat evenwicht te verkrijgen, maar weet zelf niet zeker of het zou werken… Misschien wel het proberen waard, eerst ergens lokaal, misschien in een van de Latijns Amerikaanse landen, en vervolgens uitbreiden.
Wat denk jij daarvan?
Vriendelijke groet,
Hans van de Sande