Zoals te lezen in één van onze verslagen van het Latin American Film Festival van mei 2013, hebben oudere personages de afgelopen jaren hun intrede gedaan in de Latijns-Amerikaanse cinema. Waar hiervóór adolescenten met hun vraagstukken de Latijns-Amerikaanse films domineerden, nemen de laatste tijd opvallend veel 50-plussers het roer over. Zoals we ook al hebben kunnen lezen, nemen de ouderen de kijker onherroepelijk mee terug naar het verleden. Zo’n recente film is de Argentijnse road-movie El muerto y ser feliz (Javier Rebollo, 2012), waarin het gaat om achteromkijken en het langzaam afbreken van het verleden en niet om hoopvol naar de toekomst kijken.
In El muerto y ser feliz wordt het verhaal verteld van Santos (José Sacristán), een man van Spaanse origine en ex-huurmoordenaar bovendien. Santos’ bestemming is onduidelijk maar ook onafwendbaar: zijn lichaam is naar eigen zeggen een ‘tumorfabriek’ en een koelbox vol morfine is zijn enige wapen tegen de naderende dood. In zijn antieke Ford trekt Santos door het wonderlijke Noord-Argentijnse landschap voor een laatste reis en krijgt onderweg gezelschap van de (ook al niet meer zo) jonge Érika. Deze geestige film met ernstige ondertoon verbeeldt personages met heftige verledens en zet de kijker dikwijls op het verkeerde been. De Spaans-Argentijnse coproductie is, net als de titel, naar eigen zeggen ‘paradoxaal’ en dat klopt.
Opvallendste kenmerk aan de film is de voortdurend klinkende voice-over, die gedetailleerd over de handelingen vertelt die nú gebeuren, gaan gebeuren of net gebeurd zijn; soms precies tegenstrijdig met wat we in beeld zien. Hoofdpersonage Santos heeft, in tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden, een leven vol moord en opportunisme achter de rug, maar weet toch sympathie te wekken. Argentinië is net zo tegenstrijdig als het vreemde ‘Mar Chiquita’ – een wonderbaarlijke bestemming waar de protagonisten een stel naïeve backpackers mee naartoe nemen. Een mengeling tussen het paradijs en de Apocalyps, zoals wordt beweerd, een verwijzing naar de film zelf, de hoofdpersoon en het land.
De film kenmerkt zich behalve de alomtegenwoordige vertelstem ook door absurdistische situaties. Wanneer Santos even stilstaat bij een tankstation, stapt een ruziënd stel zonder duidelijke reden in en gaat, al discussiërend, bij hem op de achterbank zitten. Santos stuurt de man van het stel weg, en besluit het meisje, ‘dat eigenlijk allang geen meisje meer is’, mee te nemen op zijn reis. Deze Érika blijkt ook geen bestemming te hebben en net als Santos een verleden waarin de dood een grote rol heeft gespeeld. Samen trekken ze noordwaarts, langs Rosario, Santa Fe, Córdoba, Santiago del Estero, San Miguel de Tucumán en uiteindelijk Salta, waar Érika’s familie in een groot landhuis blijkt te wonen en net als de meeste personages in deze film niet graag in het eigen verleden duikt. Wat er precies heeft gespeeld komen we niet te weten, maar wel leren we dat Érika wegging omdat haar vader bezig was een super-hondenras te fokken en daarom alle ‘afwijkende’ exemplaren neerschoot. Ook Santos heeft in het verleden voor God gespeeld, door tegen betaling mensen te vermoorden, naar eigen zeggen “om anderen gelukkig te maken”. In dit thema komt de reis ook langs ‘La Cumbrecita’ – een dorp in het noorden van Argentinië dat in de jaren dertig door Duitsers gesticht is en de schijn heeft van een pittoresk bergdorp in de Alpen, compleet met houten biercafés, idyllische natuur vol geplante naaldbomen en rusthuizen voor ouderen van dagen. Dat zijn allemaal nazi’s, zegt Santos, dat zie je aan de manier waarop ze lopen.
Stilistisch heeft regisseur Javier Rebollo vooral gekozen voor vervreemdende elementen, die zorgen voor afstand tussen film en publiek. Je kunt daar als kijker té ver van vervreemden maar Rebollo weet de balans te houden. Santos weet ondanks zijn humeurige gestel en bloed aan zijn handen de sympathie te winnen, maar door de voice-over (ingesproken door co-scriptschrijver Lola Mayo en in mindere mate, regisseur Rebollo zelf), altijd met afstandelijke en droge toon maar tegelijkertijd oordelend en geestig, blijft de afstand bewaard. Het geluid speelt in het algemeen een belangrijke rol, en ook hier kun je als kijker gecharmeerd maar ook afgeleid raken door de audio-experimenten waar de film vol van zit. Dit alles wordt ingezet om de kijker te laten weten dat er naar een verhaal gekeken wordt, waarvan niemand precies weet of het echt gebeurd is, een mythe bijna, met meerdere mogelijke conclusies en eindes. Het eindlied vat dit op vermakelijke wijze samen. Zo wordt het idee van één enkele definitieve waarheid betwist, en de ongrijpbaarheid van het land weergegeven, in de ogen van een Spaanse regisseur.
reageren