Woensdag 11 maart 2015 werd Aidé Nava González dood gevonden in de Mexicaanse staat Guerrero: dezelfde staat waar september vorig jaar 43 studenten werden vermoord. Nava was kandidaat voor het burgemeesterschap in de verkiezingen komende juni. Bij haar lichaam lag een spandoek dat was ondertekend door drugskartel Los Rojos, met de boodschap dat elke politicus die zich niet zou voegen naar de wensen van het kartel, zou worden geëxecuteerd. Hoe is deze moord mogelijk na alle protesten en druk op de centrale overheid om dit geweld te stoppen naar aanleiding van de moord op de 43 studenten?
Het antwoord op deze vraag is terug te voeren op het dominante beleid van de Mexicaanse staat ten opzichte van de drugskartels, namelijk het uitschakelen en arresteren van kopstukken van deze organisaties om de drugsproblematiek te adresseren. Een goed voorbeeld hiervan is de recente arrestatie van de leider van drugskartel Los Zetas. Volgens politiek analist Felbab-Brown is dit beleid contraproductief en leidt het tot meer geweld. Wanneer een kartelleider wordt opgepakt, ontstaat er een machtsvacuüm. Dit vacuüm wordt niet opgevuld door de staat, waardoor kartels met elkaar concurreren over het eerdere territorium van de kartelleider. De kartels versplinteren en zo ontstaan er veel kleine kartels die strijden om macht, wat leidt tot meer geweld. Daarnaast zijn er genoeg bendeleden aanwezig om de opgepakte drugskartelleider snel te vervangen. Deze nieuwe leiders moeten zichzelf vaak nog bewijzen; onder andere door het gebruik van grof geweld. Daarnaast mist het justitionele apparaat van begin af aan al de capaciteit om de grote hoeveelheid arrestaties te verwerken. Dit betekent dat haar aandacht wordt afgeleid van andere types criminele activiteiten zoals afpersing en ontvoeringen. Deze types misdaden zijn door deze straffeloosheid – en de mogelijkheid om grof geld te verdienen – dan ook flink toegenomen. Crimineel geweld wordt ook hier niet geschuwd.
Criminele activiteit staat echter niet gelijk aan het gebruik van geweld. De Mexicaanse drugskartels bestaan namelijk al jaren, waarbij ze vooral in de jaren ’80 en ’90 relatief weinig geweld gebruikten. Dit kwam doordat er sterke banden bestonden tussen de overheid en de georganiseerde misdaad, waarbij de regionale overheid een kartel selectief beschermde tegen de wet in ruil voor niet-gewelddadig gedrag en steekpenningen (Briscoe, 2014: 38). Door de fragmentatie die is ontstaan in de politiek door de democratisering in Mexico en in de drugsorganisaties door het bovengenoemde beleid zoals in werking gezet door president Calderón, kwam er meer rivaliteit en geweld tussen kartels (Briscoe, 2014: 39).
Hoewel het voornaamste doel van de criminele organisaties niet politiek is, hebben ze wel belang bij de politiek. Wanneer de wetshandhaving in het gebied waar de kartels opereren ineffectief en incompleet is, kunnen de bendes hun criminele activiteiten ongehinderd uitvoeren (Schedler, 2014: 13). Kartels knopen daarvoor banden aan met politici, die de wet selectief kunnen toepassen: niet op het bevriende kartel, maar wel op alle andere concurrerende kartels. Zo vertaalt criminele competitie zich naar concurrentie op politiek gebied: de kandidaat die goed is voor het ene kartel, is slecht voor het andere kartel. Hierdoor is het moeilijk voor criminele organisaties om langdurige samenwerkingsverbanden op te zetten met politieke autoriteiten (Schedler, 2014: 13). Criminele organisaties grijpen naar geweld, om zo de kandidaat voor zich te winnen of af te schrikken om deel te nemen aan de verkiezingen, om stemmers te beïnvloeden of de agenda te bepalen (Schedler, 2014: 14-15). Daarmee komt het geweld ook in de politieke sfeer terecht – zoals in dit voorbeeld van de moord op een kandidaat voor het burgemeesterschap.
De onthoofding van Nava is dus een voorbeeld van het politieke geweld dat voort kan komen uit geweld van en tussen kartels, wat gestimuleerd wordt door het beleid van de Mexicaanse overheid om drugkartelleiders op te pakken. Een beter alternatief zou zijn om verdere fragmentatie en geweld te voorkomen, door het beleid niet alleen te richten op het oppakken van de kopstukken van de drugskartels. In plaats van het puur terugdringen van criminele activiteit zou de staat zich moeten richten op het verminderen van geweld, zodat er ‘good criminals’ kunnen worden gevormd (Schedler, 2014: 19). Het ‘good criminals’ beleid accepteert dat criminele activiteiten nu eenmaal een realiteit zijn en richt zich er vooral op om de gevolgen van criminele activiteiten voor de samenleving te beperken. ‘Good criminals’ zijn bijvoorbeeld criminelen die geen politiek of maatschappelijk geweld gebruiken. Daarnaast moet de staat haar instituties versterken, zodat het machtsvacuüm dat ontstaat door het arresteren van kartelleiders kan worden opgevuld. Alleen zo kan de staat voorkomen haar eigen beleid bijdraagt aan politiek geweld. Dit is van groot belang om te voorkomen dat dit politieke geweld de staat uiteindelijk onthoofdt.
In the series ‘classroom bloggers’, several students of conSentido’s political correspondent Fransje Molenaar discuss Latin American current events as they relate to issues of state sovereignty and effective governance. These blogs form part of the course ‘Transnational Cooperation and (In)security in Latin America’ (IR – Leiden University), which discusses the relationship between the Latin American state, violence, and repression.
Bibliografie
Briscoe, I. (2014). The historical development of the nexus between politics, crime
and the economy in Latin America. In I. Briscoe, C. Perdomo & C. U. Burcher (Eds.), Illicit networks and politics in Latin America. Stockholm: International Institute for Democracy and Electoral Assistance, Netherlands Institute for Multiparty Democracy and Clingendael’s Conflict Research Unit.
Schedler, A. (2014). The criminal subversion of Mexican democracy. Journal of Democracy, 25(1), 5-18.
reageren