Corruptie in Peru is koloniale erfenis
De arrestatie van de Peruaanse ex-president Alejandro Toledo in de Verenigde Staten is een volgende stap in het taaie gevecht tegen corruptie. Toledo is niet zomaar iemand die een graantje meepikt. Hij was de eerste inheemse president van Peru en heeft een grote bijdrage geleverd aan het herstel van de democratie. La Marcha de los Cuatro Suyos, de volksbeweging onder zijn leiding, die eindigde op 28 juli 2000 en die symbool staat voor de val van het bewind van Alberto Fujimori en Vladimiro Montesinos, zal ik niet snel vergeten. Maar ook hij kon de verleiding dus niet weerstaan.
De schoenenpoetser die president werd, staat uitlevering en een langdurig verblijf in een Peruaanse cel te wachten. Nu is omkoping in Latijns-Amerika helaas schering en inslag maar Peru spant wel de kroon. Vijf ex-presidenten staan onder verdenking of zitten inmiddels vast. Een van hen (Alan García) heeft onlangs zelfs een einde aan zijn eigen leven gemaakt.
Corruptie in Peru is verrassend goed gedocumenteerd. Historicus Alfonso Quiroz heeft er een diepgravende studie naar verricht (Historia de la corrupción en el Perú, 2013). Zijn conclusie is onthutsend: Peru is sinds de onafhankelijkheid in 1821 naar schatting 40 tot 50 procent van zijn mogelijke ontwikkeling misgelopen. Ook zijn er duidelijke patronen te zien. Publieke werken (spoor- en snelwegen, metro in Lima) en de aanschaf van wapentuig (marinevaartuigen, jachtvliegtuigen) leidden onveranderd tot hoge ‘transactiekosten’. Het is per regeringsperiode in kaart gebracht, cijfermatig onderbouwd en grondig geanalyseerd.
Resteert de vraag naar het waarom. Hier laat zich de koloniale erfenis gelden. Vóór de komst van de Spanjaarden was er in Zuid-Amerika immers geen geld in omloop. Wel bleken de Inca’s te beschikken over enorme hoeveelheden goud en zilver. Hiermee is het Spaanse wereldrijk eeuwenlang gefinancierd. De kroonkolonie Peru en de nieuwe hoofdstad Lima waren de levenslijn voor het hof in Madrid. De onderkoning en zijn caudillos creëerden een systeem van systematische plundering, omkoping en zwakke instituties dat zich laat voelen tot de dag van vandaag.
Sinds de jaren negentig van de twintigste eeuw zijn daar dubieuze privatiseringen en enorme winsten uit de teelt en productie van cocaïne bijgekomen. Een omvangrijke informele economie is het gevolg. Stelselmatige corruptie maakt daar onderdeel van uit en dat zie ik voorlopig niet veranderen.
Rob Bonneur
bedankt voor het artikel wat mij nu wat meer inzicht geeft in de ‘duisternis’ van zuid-Amerika !